Toespraak burgemeester Jan van Zanen
Aanbieding eerste exemplaar 'Tussen Zwaansteeg en Achterom, het Stegenboek van Utrecht'
Lange Smeestraat, Smeezaal Bartholomeus Gasthuis, 13 december 2019
Goedenavond allemaal,
Wat aardig om hier te mogen zijn. Dank voor uw vriendelijke woorden Joost (Boomsma) en Dick (de Jong). Beschouw het - gewoon lid van de vereniging Oud-Utrecht - als een voorrecht iets te mogen zeggen.
En wat een succes is dit. De belangstelling is groot. 'Het is vol burgemeester', riepen een paar mensen mij buiten op de stoep toe. En 'Ja, u mag er zeker wel in he?'. Of 'U kunt het boek gewoon kopen hoor. U moet dan uw naam en emailadres opgeven...'. 'En als u wilt kunt u nog een keer terugkomen, er wordt namelijk een tweede bijeenkomst georganiseerd'.
Wat een vrolijke betrokkenheid van Utrechters. U kent ze. En dan de introductie van Bert (Poortman). Mijn ouders woonden en wonen aan een steeg. Maar al die aanduidingen van stegen kende ik nog niet. Leerzaam. 'S.Z.N.' bijvoorbeeld. Steeg Zonder Naam.
En ja nog een dingetje. Sta hier naast een kostbaar instrument. Althans dat vermoed ik. 'Klavecimbel, niet aanraken a.u.b', is duidelijk te lezen. Geestig dat iedereen er zo te zien heftig gebruik van maakt.
Dank voor de presentatie van het stegenonderzoek, uitgevoerd door de Commissie Cultureel Erfgoed Oud-Utrecht, en dank voor het prachtige en informatieve boek van Bert Poortman. Een mooie prestatie. Jarenlang liepen Bert Poortman, Marcella Dorigo, Pim le Large en - begrijp ik vanavond afwezig - Fons van den Broek de 312 stegen van Utrecht af en brachten die in kaart. In 2014 nam Pim le Large, lid van de commissie cultureel erfgoed van de vereniging oud Utrecht hiertoe het initiatief. En nu is er dan ook een boek. Lof daarvoor en ik ben dankbaar dat ik het allereerste exemplaar symbolisch in ontvangst mocht nemen.
De Utrechtse stegen spreken velen tot de verbeelding. De 'krochten van de stad'. Of misschien beter: de 'haarvaten van de stad', zoals landschapsarchitect Marc Nolden, die eveneens onderzoek deed naar de stegen, onlangs zo mooi liet optekenen in De Utrechtse Internet Courant (DUIC). Zijn duiding(en) vond ik heel treffend – en ik citeer: "...Je zou in zekere zin kunnen zeggen dat het ware leven in de binnenstad zich afspeelt in de ruim acht kilometer aan stegen die Utrecht heeft. Hier wordt gehuild, gelachen, voor het eerst gekust...(ik weet er alles van) ...gedeald en er wordt gewoond. Het zijn spannende plekken, tussen publiek en privaat in, die heel intiem kunnen zijn. Als je de stegen doorloopt kom je in een andere wereld terecht: stil en vaak verrassend groen. Soms wonen er mensen, of is er een prachtige binnentuin te vinden. Er schuilt een heel netwerk van stegen achter de grote straten." – einde citaat.
De stegen zijn een fijnmazig cement van de stad en in het nieuwe Utrecht krijgen die stegen nieuwe waarde. Er was in het verleden reden tot zorg. Niet voor niets werd in de jaren ‘70 geconstateerd dat de Utrechtse stegen in het slop zaten. Het was de tijd van modernisering, van de auto. De oude en kleinschalige stad dreigde geofferd te worden en de stegen stonden onder druk.
Maar mede dankzij dit rapport kwam er een herwaardering op gang. De Werkgroep Herstel Leefbaarheid gaf in dit rapport de boodschap mee dat Utrecht onbegrijpelijk is zonder haar stegen. En dat is eigenlijk nog steeds een goede boodschap.
Reden genoeg voor de Gemeentelijke Monumentencommissie om zo’n tien jaar later - in 1987 - nauwgezet de stand van de stegen te inventariseren. Het was de tijd dat een van mijn grote leermeesters Wim van Willigenburg wethouder monumenten was. Hij ‘ramde’ bij-wijze-van-spreken de betekenis en de pracht van de Utrechtse stegen er bij iedereen in. Bij mij ook. Maar, zoals gezegd, het onderzoek uit 1987 is nu - ruim 30 jaar later - herhaald. Dezelfde ongeveer 300 stegen zijn opnieuw onderzocht en beschreven.
Het boek dat ik net mocht ontvangen staat in een traditie die in Utrecht met Nicolaas van de Monde begon. In 1844 bracht hij minutieus de gemeentelijke infrastructuur in kaart. Van pleinen en straten, maar vooral ook van de stegen.
En de meeste stegen komen we anno 2019 gelukkig weer tegen. Leuk is dat er ook nieuwe stegen zijn beschreven: hofjes en doorbaken die door de stadsvernieuwing ontstaan zijn. Ik heb al meegekregen dat in dit boek diverse gevaren en bedreigingen worden gesignaleerd, maar vooral laat het de waarde en de potentie van de stegen zien. Om Marc Nolden opnieuw te parafraseren heeft Utrecht met het hebben van zo’n netwerk aan stegen iets waardevols - goud misschien zelfs - in handen. Dat geeft ons de opdracht om hier iets goeds mee te doen. Het onderzoek – en dit boek - draagt daaraan bij. Nogmaals grote dank, mede uit naam van de 'steeg' bij het huis mijn ouders.